Vijf wijzigingen op het loonstrookje

Het kabinet compenseert de burger op verschillende manieren voor de stijgende kosten. Salarisadviseur Anne Marie Nollen laat zien wat dit betekent voor de salarissen die je als werkgever uitbetaalt. 

1. Forse stijging van het minimumloon

Als onderdeel van een breed koopkrachtpakket heeft het kabinet besloten het minimumloon vanaf 1 januari 2023 in één keer te verhogen met in totaal 10,15%. De uitkeringen die zijn gekoppeld aan het minimumloon, stijgen ook mee. De nieuwe bedragen voor het minimumloon zijn:

  • € 1.934,40 per maand
  • € 446,40 per week
  • € 89,28 per dag

Wil je weten wat dit betekent voor je loonkosten in 2023? Neem dan gerust contact met ons op. 

2. Verhoging van het LIV

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) bestaat sinds 1 januari 2017. Het is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Hierdoor dalen de loonkosten voor de werkgever. Na elk jaar bepaalt de Belastingdienst de hoogte van de tegemoetkoming.

Een werkgever heeft recht op het LIV voor werknemers met minimaal 1.248 verloonde uren en met een gemiddeld uurloon tussen de 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML).

De hoogte van het LIV is € 0,49 per verloond uur, met een maximum van € 960 per werknemer per kalenderjaar. Het voordeel wordt automatisch uitbetaald in het jaar volgend op het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

De LIV-tegemoetkoming over 2022 en 2023 gaat omhoog vanwege de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2023:

  • Over 2022 stijgt de vergoeding eenmalig, met terugwerkende kracht, van € 0,49 naar € 0,78 per werknemer (uitbetaald in 2023). De maximale vergoeding over 2022 stijgt van € 960 naar € 1.520 per werknemer per kalenderjaar.
  • Over 2023 stijgt de vergoeding van € 0,49 naar € 0,63. De maximale vergoeding over 2023 (uitbetaald in 2024) wordt € 1.242 per werknemer per kalenderjaar.

3. Wisselingen in de vrije ruimte

Vanwege de coronacrisis kon je in 2021 gebruikmaken van extra vrije ruimte. In 2022 is die vrije ruimte kleiner: 1,7% tot een loonsom van € 400.000 en daarboven 1,18%. Maar het loont nog steeds de moeite om te kijken of je de vrije ruimte voor dit jaar volledig benut (met nog kerstpakketten te gaan). Veel werkgevers gebruiken de vrije ruimte om hun medewerkers een extra bedrag te geven ter compensatie van de hogere (energie)kosten.

In 2023 stijgt de vrije ruimte tijdelijk weer: die bedraagt dan 3% over de eerste € 400.000. Over het restant van de loonsom blijft het percentage 1,18%.

4. Verlaging van de Aof-premie

Werkgevers betalen een basispremie Aof aan de Belastingdienst voor het zogenoemde Arbeidsongeschiktheidsfonds. Het UWV betaalt vervolgens de uitkeringen die onder dit fonds vallen. Sinds 2022 moeten werkgevers een lage óf een hoge Aof-premie afdragen. Kleinere werkgevers (met een premieloonsom 2020 tot en met € 882.500) betalen 5,49% premie, grotere werkgevers 7,05%.

Let op: in een aantal situaties betalen ook de kleine werkgevers een hoge premie. Dit geldt als je als werkgever uitkeringen van het UWV uitbetaalt, zoals een uitkering voor zwangerschapsverlof.

In 2023 gaat het premietarief Aof voor kleine ondernemingen omlaag met ongeveer een half procentpunt (de exacte premie is nog niet bekend). Bij tien werknemers met een gemiddeld salaris scheelt dit zo’n € 1.800 per jaar.

5. Stijging van de reiskostenvergoeding

Door de hogere kosten voor brandstofprijzen en het openbaar vervoer zijn de reiskosten van werknemers toegenomen. Het kabinet wil daarom vanaf 1 januari 2023 de belastingvrije kilometervergoeding verhogen van € 0,19 naar € 0,21.

Als werkgever kun je de hogere lasten voor je werknemers verlichten door een verhoging van de netto reiskostenvergoeding. Maar dat is niet verplicht – het hangt ook af van de afspraken in de arbeidsovereenkomst of cao.

Neem contact op met Jannette of Anne Marie om de reiskostenvergoeding voor 2023 te bespreken.

< terug naar overzicht