Vermogensheffing op de schop door uitspraak Hoge Raad

Eind vorig jaar heeft de Hoge Raad een breuk geslagen in de wet Inkomstenbelasting. De raad heeft het nieuwe systeem voor de vermogensheffing afgekeurd. Peter Bregman schetst de gevolgen.

De wettelijke regeling voor de heffing over vermogensinkomsten stond al jaren op de tocht. Toch kwam deze afkeuring door het hoogste rechtsorgaan vrij onverwacht. Wat is er aan de hand?
Zoals je misschien wel weet, gaat de huidige wetgeving voor box 3 uit van een fictief rendement op vermogen en niet van het werkelijk rendement. Dit fictief rendement was lange tijd 4%, maar dit is vanaf 2017 aangepast. De wetgever gaat er in de nieuwe regeling van uit dat het vermogen uit twee delen bestaan:
laag renderende onderdelen (bijvoorbeeld spaargeld)
hoger renderende onderdelen (bijvoorbeeld aandelen en vastgoed) Daarom wordt er tegenwoordig een variabel fictief rendement vastgesteld. Dat loopt op van 0,36% naar 5,39%, naarmate het vermogen stijgt.

Afkeuring

De Hoge Raad had al eerder geoordeeld dat het oude systeem (van voor 2017) te vaak onredelijk uitpakte. Maar de raad heeft nu ook het huidige systeem (vanaf 2017) afgekeurd. En wel om twee redenen:
• De wettelijke verdeling tussen laag en hoog renderende onderdelen doet geen recht aan individuele keuzes die belastingplichtigen hierin maken.
• Het wettelijk fictief rendement doet geen recht aan het individueel behaalde werkelijke rendement.

Gevolgen

Het gevolg van deze uitspraak is volgens mij dat belastingplichtigen vanaf belastingjaar 2017 aanspraak kunnen maken op belastingheffing in box 3 naar het werkelijk rendement op hun vermogen. Dat is vooral interessant voor vermogens die uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit spaargeld. Daarop kreeg je de afgelopen jaren immers nauwelijks rente. Is er naast spaargeld ook ander vermogen, dan moet ook daarvan het werkelijk rendement in de betreffende jaren worden bepaald.
Een probleem is dat we nog niet weten hoe het rendement op onder meer effecten en vastgoed moet worden berekend:
• Welke kosten mag je in aanmerking nemen?
• Mag je afschrijving meenemen?
• Moet je ook waardeveranderingen meerekenen – en zo ja, alleen gerealiseerde of ook ongerealiseerde?
Kortom: er zijn nog veel vragen.

Bestrijden van de aanslag

Wat ook van belang is: je kunt opgelegde aanslagen over recente jaren alleen bestrijden als ze nog niet definitief vaststaan. Voor veel belastingplichtigen geldt daarom dat ze geen bezwaar meer kunnen maken tegen aanslagen tot en met 2019 of zelfs 2020. Zij hebben dus geen recht op teruggave, tenzij ‘Den Haag’ anders beslist. Daar wordt wel rekening mee gehouden, maar zeker is het nog niet.
Omdat deze uitspraak zulke grote effecten heeft, zal de wetgever vermoedelijk op korte termijn meer duidelijkheid geven over de gevolgen. Dan horen burgers en/of hun adviseurs ook welke acties ze kunnen ondernemen.

Hoe zit het met jouw aanslag?

Als we binnenkort jouw aangifte inkomstenbelasting verzorgen, kunnen we nog niet direct rekening houden met deze nieuwe ontwikkelingen. Onze software is nog niet ingericht op het verwerken van het werkelijk rendement op vermogen. De aangifte wordt dan ook opgesteld op basis van het wettelijk fictief rendement. We kunnen wel bezwaar maken tegen de aanslag, onder verwijzing naar de uitspraak.
Heb je kort geleden een aanslag over een recent verstreken jaar ontvangen – of ontvang je die binnenkort? Dan vragen we je om zo snel mogelijk contact met ons op te nemen. We kunnen dan samen kijken of het zinvol is om bezwaar te maken.

Meer weten over deze uitspraak en de gevolgen voor jou? Neem dan contact met ons op.

< terug naar overzicht