Herinvesteringsreserve toch mogelijk bij stoppen onderneming

Als je stopt met een eenmanszaak of vof, kun je normaliter geen herinvesteringsreserve vormen. Maar in sommige gevallen zijn er toch opties. We zetten ze voor je op een rij.

Bij beëindiging van een IB-onderneming (eenmanszaak of vof) moet je fiscaal afrekenen over bijvoorbeeld de boekwinst op gebouwen en de goodwill. Dit voelt onredelijk als je aansluitend een nieuwe IB-onderneming begint: door de afrekening heb je dan minder geld beschikbaar voor de start van je nieuwe bedrijf. Maar in een beperkt aantal situaties kun je toch een herinvesteringsreserve (HIR) vormen als je een bedrijf beëindigt. Er zijn in ieder geval twee uitzonderingen op de regel:

  1. Geruisloze doorschuiving

    De eerste uitzondering is de zogeheten ‘geruisloze doorschuiving’ via te conserveren inkomen. De vervanging van je bedrijf moet dan (in beginsel) wel binnen twaalf maanden plaatsvinden. Deze optie kan alleen door een schriftelijk verzoek aan de Belastingdienst. In speciale gevallen is termijnverlenging mogelijk.

    Voorbeeld
    Een horecaondernemer verkoopt zijn bedrijf en creëert een stille reserve op het pand van € 200.000. Acht maanden later koopt hij een ander horecabedrijf voor € 500.000. Een pand van € 350.000 maakt deel uit van de koopsom. Op grond van de net genoemde regeling kan winstneming dan achterwege blijven.

  2.  Vervreemding van bedrijfsmiddelen
    De tweede uitzondering is de toepassing van de HIR bij zogeheten ‘vervreemding van bedrijfsmiddelen’ wegens overheidsingrijpen. Vaak gaat het dan om het stopzetten of verplaatsen van ondernemingen. Dit komt vooral voor bij landbouwbedrijven, maar is ook daarbuiten mogelijk. Volgens de normale regels van de HIR geldt de eis van eenzelfde economische functie als het om lang afschrijfbare bedrijfsmiddelen gaat. Maar deze eis wordt bij de bovengenoemde uitzonderingen niet strikt toegepast. Je kunt bijvoorbeeld winst op gronden herinvesteren in gebouwen.

Verruiming van de HIR

Waarschijnlijk wordt de HIR met ingang van 2024 verruimd naar aanleiding van een onderzoek naar fiscale belemmeringen bij bedrijfsbeëindiging in het kader van de stikstofproblematiek. De HIR kan dan worden toegepast bij herinvestering in het kader van een andere (bestaande) onderneming.

In de praktijk kun je je afvragen of een verplaatsing van een bedrijf een beëindiging betekent. Als de identiteit van de onderneming dezelfde blijft, is er immers geen sprake van stopzetten. Dan blijft winstneming achterwege, soms zelfs bij een emigratie. Een paar voorbeelden:

Casus 1
In 2004 verkocht een echtpaar een deel van het melkquotum van hun melkveebedrijf. Ze verhuisden in 2005 naar Duitsland om daar een melkveebedrijf te beginnen. Het vee is meegegaan. In 2005 is ook het vastgoed en het restant van het melkquotum verkocht. De boekwinst in Nederland kon dankzij de HIR (en dus zonder belastingheffing) worden afgeboekt op de investering in Duitsland.

Casus 2
Een vennoot in een vof had een kledingzaak die in 2012 stopte. Het winkelpand was al op 25 mei 2011 verkocht. Daarmee is een aanzienlijke boekwinst behaald. In hetzelfde jaar kocht de vennoot een pand met acht studio’s en een bedrijfswoning. De rechter vond dat hier toepassing van de HIR mogelijk was.

Deze voorbeelden laten zien dat de HIR steeds vaker kan worden toegepast bij bedrijfsbeëindiging. Dit sluit aan op het gewijzigde beleid bij de Kamer van Koophandel. Anders dan voorheen kun je als individu meer dan één eenmanszaak inschrijven, waarachter verschillende bedrijven en handelsnamen kunnen schuilgaan. Het individu staat dan centraal, en niet de IB-onderneming.

Wil je een bedrijf beëindigen en een nieuw bedrijf starten? Laat het weten als we hierin iets voor je kunnen betekenen.

< terug naar overzicht