Auto van de zaak: wat verandert er?

Niets blijkt zo veranderlijk als onze belastingwetgeving. Maar de regelgeving rond de auto van de zaak spant wel de kroon. Als ondernemer zou je door de bomen het bos niet meer zien… PM-adviseur Martin Post zet de regelingen voor de komende jaren keurig voor je op een rij.

De inkomstenbelasting is helder over de vermenging van zakelijk en privé. Gebruik jij als ondernemer een zakelijk bedrijfsmiddel voor privé? Dan moet je daarvoor een correctie op je resultaat toepassen. Die correctie gaat over het werkelijk privégebruik van dat bedrijfsmiddel.
Maar de auto van de zaak is hierop een uitzondering. Bij de auto wordt namelijk niet naar het werkelijk privégebruik gekeken. In plaats daarvan stelt de Belastingdienst het privégebruik forfaitair vast als je de auto voor meer dan 500 kilometer op jaarbasis voor privé gebruikt.
Deze zogeheten bijtelling wordt vastgesteld op basis van een percentage van de cataloguswaarde van de auto. Dat percentage is de afgelopen jaren verschillende keren veranderd. Bovendien waren er ook nog eens meerdere kortingsregelingen van toepassing. Logisch dat je als ondernemer soms niet meer wist hoe het zat.

Naar één bijtellingstarief

Gelukkig wordt er sinds 2016 toegewerkt naar stabiliteit op dit vlak. De wetgever wil zoveel mogelijk terug naar één tarief. Vanaf 2020 wordt de hoofdregel:

• Het basistarief voor de bijtelling bedraagt 22%. Dit geldt in eerste instantie voor auto’s met een verbrandingsmotor. Hieronder vallen ook auto’s die deels elektrisch zijn aangedreven, de zogenaamde hybride auto’s.

Er zijn op dit moment nog twee uitzonderingen op deze hoofdregel, namelijk:
1. Voor een volledig elektrisch aangedreven auto (inclusief waterstof) geldt nu nog een korting op de standaard bijtelling. De bijtelling bedraagt in 2019 nog 4%, maar ze wordt in stappen verhoogd zodat ze in 2026 gelijk is aan het basistarief van 22%. Dit ziet er als volgt uit:

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

4%

8%

12%

16%

16%

16%

17%

22%

Voor voertuigen die niet door waterstof aangedreven worden, geldt hierbij ook een maximumbedrag waarover de verlaagde bijtelling mag worden toegepast. Voor 2019 is dit bedrag € 50.000. In 2020 en 2021 verlaagt de overheid dit naar € 45.000 respectievelijk € 40.000. Volgens de meest recente plannen blijft dat laatste bedrag gelijk tot en met 2026.

2. Voor voertuigen die ouder zijn dan 15 jaar, de zogenaamde youngtimers, geldt ook een uitzondering. Hier geldt geen bijtelling over de cataloguswaarde, maar een bijtelling van 35% van de waarde in het economische verkeer.

Extra aftrek via MIA

Er is nog een extra aftrek voor ondernemers bij aanschaf van een volledig elektrische auto: de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Die bedraagt in 2019:
• 36% van maximaal € 50.000, voor door waterstof aangedreven voertuigen.
• 27% van maximaal € 40.000, voor andere elektrisch aangedreven auto’s.
De overheid heeft nog niet bekendgemaakt hoe deze regeling er voor 2020 uit gaat zien. Het ligt voor de hand dat deze verder versoberd wordt.

Motorrijtuigenbelasting

De wetgever stimuleert het elektrisch rijden niet alleen via de bijtelling, maar ook via de motorrijtuigenbelasting. Het tarief van de motorrijtuigenbelasting wordt vastgesteld op basis van:
• Het gewicht van de auto.
• In welke provincie de eigenaar van de auto woont of is gevestigd.
• Het soort brandstof dat de auto verbruikt.

Voor zowel 2019 als 2020 geldt voor hybride auto’s die maximaal 50 g/km CO2 uitstoten het zogenaamde halftarief (50% van het reguliere tarief). Dit tarief blijft van toepassing tot en met 2024. In 2025 is deze korting nog 25%. En in 2026 betaal je het volledige tarief voor deze auto’s.
Volledig elektrisch aangedreven voertuigen vallen voorlopig nog onder de zogeheten vrijstelling. Voor deze voertuigen hoef je geen motorrijtuigenbelasting te betalen. Deze vrijstelling is verlengd tot 2025. Vanaf 2025 geldt een korting van 75% en vanaf 2026 vervalt de korting compleet. Dan betaal je ook voor volledig elektrisch aangedreven auto’s het reguliere tarief.

Belasting Personen- en Motorvoertuigen

Koop je een nieuwe auto, dan betaal je bij aanschaf de bpm: de aanschafbelasting. In de meeste gevallen ben je deze belasting ook als ondernemer verschuldigd bij aanschaf van een personenauto. Dit bedrag kan fors oplopen. Bij aanschaf van een benzineauto met een uitstoot van 145 g/km CO2 bedraagt de bpm bijvoorbeeld € 8.996. Rijdt de auto op diesel dan wordt voor de uitstoot boven 61 g/km CO2 een toeslag betaald van € 88,43 per gram. Bij dezelfde uitstoot (145 g/km CO2) krijg je dan een toeslag op de bpm van (145-61)*€ 88,43 = € 7.428. Daardoor komt het totaal aan bpm uit op € 16.424.

Voor elektrische en hybride auto’s gelden momenteel nog andere tarieven. Voor bijvoorbeeld een hybride auto met een uitstoot van 50 g/km CO2 betaal je € 3.070 aan bpm. En koop je een volledig elektrisch aangedreven voertuig, dan ben je momenteel nog vrijgesteld van bpm. Deze vrijstelling geldt in ieder geval nog tot en met 2024. Vanaf 2025 betaal je hiervoor €360 bpm.

< terug naar overzicht